-
1 lopend
1 [die, dat loopt] 〈 te voet gaand〉 à pied; 〈 hardlopend〉 courant; 〈m.b.t. te voet beoefende (beroeps)activiteit〉 ambulant2 [zich voortbewegend] mobile3 [voortgang hebbend] courant♦voorbeelden:een lopende patiënt • un malade ambulantlopend naar het werk gaan • se rendre à son travail à piedeen lopende rekening • un compte courantde lopende zaken afhandelen • expédier les affaires courantesgesmeerd lopend • huiléop zijn einde lopend • agonisantten einde lopend • finissant→ link=band bandeen lopend oor • une oreille qui coule
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Французский